Overslaan naar hoofdinhoud
Typen aandrijvingen

De juiste aandrijving voor uw project

1

De ALVÁRIS bandtransporteurs zijn verkrijgbaar met verschillende soorten aandrijving. Afhankelijk van de toepassing kunnen de volgende varianten worden gekozen:

  • Op Indirecte aandrijving de aandrijfmotor bevindt zich onder de transportband

  • Op Directe aandrijving de aandrijfmotor is aan de zijkant van de transportband geplaatst
  • Op Centrale aandrijving de aandrijfmotor is centraal onder de transportband geplaatst. De positie langs de lengte van de band is variabel.
  • Op Trommelaandrijving de aandrijfmotor bevindt zich in de aandrijfrol

Indirecte aandrijving

Bij de indirecte aandrijving is de aandrijfmotor onder de transportband geplaatst. Hij is verbonden met de aandrijfrol door middel van slijtvaste aandrijftandriemen. De indirecte aandrijving kan links of rechts van de band worden geplaatst.

De indirecte aandrijving wordt gebruikt wanneer de aandrijfeenheid zich om ruimteredenen onder de transportband moet of kan bevinden.

Een ander voordeel van dit type aandrijving is dat er twee rondselgroottes beschikbaar zijn. Hierdoor kan de overbrengingsverhouding en dus de snelheid van de transportband worden gewijzigd zonder de motor te veranderen. De wijziging kan op elk moment worden doorgevoerd.

Bovendien laat de indirecte aandrijving het transportgoed zijdelings over de band uitsteken, omdat alle aandrijfcomponenten zich onder de bandrand bevinden. Bij stabiele transportgoederen kan de bandtransporteur daardoor smaller zijn dan de getransporteerde goederen.

De nadelen van de indirecte aandrijving in vergelijking met de directe aandrijving zijn iets hogere kosten. Bovendien mogen de dwarse banen van de riem een bepaalde hoogte niet overschrijden, omdat ze anders tegen de aandrijfmotor zouden schuren. Ook moet de tandriem van de aandrijving in de voorgeschreven onderhoudsintervallen visueel worden gecontroleerd op schade of slijtage.

Directe aandrijving

Bij de directe aandrijving is de aandrijfmotor aan de zijkant van de transportband geplaatst.

Het wordt rechtstreeks op de aandrijfrol geplaatst en daaraan bevestigd. Koppel- en spelingcompensatie worden voorkomen door middel van een koppelsteun. De directe aandrijving kan links of rechts van de riem worden geplaatst.

De directe aandrijving wordt gebruikt wanneer de aandrijfeenheid zich om ruimteredenen naast de transportband moet of kan bevinden.

Door het kleinere aantal onderdelen is deze vorm van aandrijving een kosteneffectieve aandrijving. Bovendien is, in vergelijking met de indirecte aandrijving, geen visuele inspectie nodig omdat er geen slijtdelen zijn. Bovendien heeft de directe aandrijving het voordeel dat de dwarsliggers op de riem elke hoogte kunnen hebben - mits de minimale doorbuigingsdiameter wordt aangehouden.

Aangezien alleen de door de reductiemotor geleverde snelheid beschikbaar is, is de variabiliteit van de snelheid gering. Bij zeer smalle transportbanden kan de aan de zijkant gemonteerde motor tot gevolg hebben dat het bandlichaam de neiging heeft te verdraaien. Dit kan met weinig extra inspanning worden voorkomen door extra ondersteuning.

In tegenstelling tot de indirecte aandrijving kan het vervoerde materiaal ook niet aan beide zijden over de band uitsteken.

Centrale aandrijving

Bij de middenaandrijving wordt de aandrijfmotor centraal onder de transportband geplaatst. De positie langs de lengte van de band is variabel - als er geen specifieke vereisten zijn, wordt plaatsing in het midden van het bandlichaam aanbevolen. De motor kan ook links of rechts van de band worden geplaatst.

De middenaandrijving wordt gebruikt wanneer
  • de transportband moet een vaste gedefinieerde lengte hebben,
  • een mesrandafbuiging moet aan beide zijden plaatsvinden,
  • er is geen ruimte voor de aandrijving aan de zijkant en onder de band bij de in- of uitvoer.
Net als bij de indirecte aandrijving kunnen zijdelings uitstekende transportgoederen worden getransporteerd.

De nadelen van de middenaandrijving zijn
  • een grotere en dus kostenintensievere inspanning, omdat er meer onderdelen nodig zijn dan bij andere aandrijvingsvarianten,
  • extra inspanning bij het afstellen van de riemtracering, aangezien er meer rollen worden gebruikt in vergelijking met
  • een grotere ruimtebehoefte onder de riem

Trommelaandrijving

Bij de trommelaandrijving bevindt de aandrijfmotor zich in de aandrijfrol.

De benodigde ruimte aan de zijkant is beperkt tot de kabeluitgang, die zich links of rechts kan bevinden.

De trommelaandrijving wordt gebruikt wanneer er onvoldoende ruimte is voor de aandrijfeenheid, hetzij bij de toe- of afvoer, hetzij in het midden van de transportband. De geringe benodigde ruimte is het belangrijkste voordeel van deze aandrijving.

Het nadeel van de trommelaandrijving is de beperkte levensduur door het gebruik van kleinere onderdelen en de beperkingen wat betreft snelheid en belastingsmogelijkheden.

Heb je vragen?

Neem gerust contact met ons op als u vragen heeft over onze dienstenportefeuille of uw bestellingen. 

+49 (0)3681 4546-0

info.de@alvaris.eu

1